Afbeelding
(Foto: Henry Koops)

Inwoners Annen blij met eerste dodenherdenking in het dorp

Algemeen

ANNEN – Ze zat de hele plechtigheid met de bos zonnebloemen op haar schoot. Ze kon de bloemen zelf niet leggen bij het herdenkingsmonument omdat ze in een rolstoel zit. Maar toen haar dochter de bloemen aan de voet van het monument schikte kwamen de tranen bij de 94-jarige Gerda Boelens. De herinneringen aan haar neef Arend Kors en aan Nederlands-Indië kwamen weer bij haar binnen.

De inwoonster van Annen is na de plechtigheid weer aardig monter. Ze is blij met het herinneringsmonument in Annen en de eerste dodenherdenking na 78 jaar in haar dorp. ,,Arend Kors is mijn neef. Hij kwam in een Japans krijgsgevangenkamp terecht en werd te werk gesteld aan de Birmaspoorlijn. Daar is hij aan de ontberingen overleden.” Boelens kent de andere vijf personen op het monument niet. ,,Hun familieleden wel. Er werd in het dorp natuurlijk veel over gesproken. Het is mooi dat er nu een herdenkingsmonument is”, vertelt ze. Boelens heeft de verschrikkingen van de oorlog in Nederlands-Indië van nabij meegemaakt. ,,Ik was in die tijd verloofd. Mijn verloofde moest voor een jaar daarnaartoe. Het werden er drie. Ik heb al die tijd op hem gewacht. Hij ging als een 21-jarige speelse jongen die kant op en kwam als een bezadigd man weer terug. Hij heeft daar enorm veel meegemaakt. Hij zat vol met verhalen, maar hij heeft ze nooit verteld. Ik weet van niets. Soms als de kleinkinderen wat vroegen, dan liet hij wat los”, vertelt Boelens. ,,We zijn samen nog een keer terug geweest. We hebben drie jaar gespaard en in 1976 hebben we de reis gemaakt. We zijn ook bij het graf van Arend geweest.”

De gevallenen in oorlogstijd werden voor het eerst na 78 jaar herdacht in Annen. Op initiatief van de Historische Vereniging Annen is het monument er eindelijk gekomen. Voorzitter Geert Anninga roemde bij de totstandkoming de Naoberschap in het dorp. ,,Met vereende krachten was het zo klaar.” Dat was in de oorlog wel anders, toen was het dorp verdeeld. Er was een grote NSB-aanhang in het dorp. Anninga; ,,Er was veel armoeden en de communicatievoorziening was slecht. Je kun het de nabestaanden niet aanrekenen.” Om de gevoeligheden af te sluiten sloot Anninga af met het citaat: ,,Wie het verleden niet kent, kan het heden niet begrijpen.”

Burgemeester Anno Wietze Hiemstra gaf ook aan dat het verleden ver achter ons ligt, maar niet vergeten mag worden, omdat de effecten van oorlog nog dagelijks merkbaar zijn. ,,Vrede en veiligheid zijn ontzettend kwetsbaar. Daarom moeten we blijven herdenken en de vrijheid vieren. Het begint bij jezelf door anderen de ruimte te geven of strakke grenzen te trekken met respect voor vrede en verdraagzaamheid. Gedenk de offers en omarm de vrijheid.”

Gea Aling vertelt het verhaal van de zesjarige meisjes Geesje en Fennie die hoopvol in de klas zaten te wachten om de verjaardag van meester Van Bergen te vieren. Maar de meester kwam met een ernstig gezicht de klas binnen: ,,We vieren geen feest want het is oorlog.” Het feest kwam pas vijf jaar later toen de Canadase tanks Annen binnenreden.

Voor Obs De Eshoek, die het herinneringsmonument heeft geadopteerd, was de eerste viering nog een beetje wennen. Een verloren gedicht en een samenzang met muziekvereniging Drenthina verliep niet geheel vlekkeloos. Maar zowel gedicht als het lied Er gaat geen dag voorbij sloegen uiteindelijk aan bij de aanwezigen. Na de het luiden van de bel, het spelen van de Taptoe, twee minuten stilte, het Wilhelmus, het leggen van de kransen en bloemen en het zingen van het lied was de eerste herdenking die door een paar honderd mensen werd bijgewoond, voorbij.

Johan Gruber uit Annen is blij dat er een jaarlijks herdenking in het dorp komt. ,,Dit had al 40 jaar eerder gemoeten”, zegt hij na afloop. Het doet hem wel wat, want hij heeft zijn eigen herinneringen aan de oorlog. ,,Mijn moeder heeft het bombardement op Rotterdam meegemaakt toen ze twaalf jaar oud was. Ze zijn er goed afgekomen, maar moesten vluchten en zo kwam ze in Zuidlaarderveen bij boer Smid terecht. Ze zijn in de zomer gekomen en de herfst weer teruggegaan. Mijn moeder had zeven broers en zusters. Ze is later met haar broer weer teruggekomen naar Drenthe. Daar heeft ze mijn vader ontmoet en zo is ze hier blijven hangen. Mijn vader werd in 1943 opgeroepen voor de Arbeidseinzatz. Hij is toen op de eigen boerderij onder de hooibult ondergedoken. De boerderij stond in het veld en de naaste buren woonden op 300 meter afstand. In Zuidlaarderveen woonden geen NSB’ers, zoals hier in Annen. Daar mocht je niet met je buren spelen. In Zuidlaarderveen was het betrekkelijk rustig. Aan het eind van de oorlog zijn er nog wel SS’ers op de boerderij geweest om te eten, maar het is gelukkig goed gegaan.” Gruber is blij dat er nu ook in Annen een jaarlijkse bijeenkomst is om de slachtoffers van de oorlog te herdenken.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding